Ik las in een boek, ik weet niet meer welke, maar dat je de goede weefster zou herkennen aan het feit dat ze exact weet hoeveel hevels ze op iedere schacht van haar getouw heeft zitten. Blijkbaar ben ik niet zo’n goede weefster, want ik weet het gewoon niet. Bovendien heb ik ook moeite met het onthouden van m’n pincode, dus het aantal hevels op de 4 getouwen die ik in bezit heb,  met in in totaal 28 schachten zal ik al helemaal niet in m’n hoofd prenten.

Maar ik heb wel een foefje om te zorgen dat ik bijna in één oogopslag zie hoeveel hevels er op iedere schacht zit. Met dit foefje lukt het me ook steeds om op iedere schacht aan weerszijden van m’n weefwerk evenveel vrije hevels te hebben.

Hoe ik dat doe? Heel simpel.

• de 2 middelste hevels krijgen aan de onderkant een groen draadje.
• vanaf het midden tel ik steeds 10 hevels af. De groene hevel is de 1e van de 10. De 10e hevel krijgt een zwart draadje
• Zo blijf ik steeds 10 hevels aftellen en steeds krijgt de 10e een zwart draadje
• Dit met uitzondering iedere 50e hevel van het midden. Deze krijgt een rood draadje.

Op de foto zie je de twee groene draadjes. Links ervan een rode (dat zijn er 50) Na de rode nog 3 zwarten (dat zijn er nog een 30) en nog 5 losse hevels = 85 hevels van het midden x 2 = 170 hevels op deze schacht.

Nu ben ik bezig met een weefwerk waarbij ik op deze schacht 60 hevels nodig heb. Ik tel 3 zwarte draadjes (=30 hevels) van het midden rechts af en begin de hevels in te rijgen. Als ik straks 60 hevels verder ben zit het weefwerk precies in het midden.